Prinsjesdag
Prinsjesdag voor u als IB-ondernemer
In het Belastingplan 2025 zit een groot aantal fiscale maatregelen opgenomen die ondernemers direct raken. Het aantal wijzigingen is voor ondernemers echter minder groot dan voorgaande jaren.
In samenwerking met Marree & Van Uunen Belastingadviseurs heeft NOAB deze notitie opgesteld, waarin de belangrijkste maatregelen voor u als IB-ondernemer aan de orde komen. Let wel, het zijn alleen zaken die specifiek over ondernemers in de inkomstenbelastingsfeer gaan. Los van deze maatregelen zijn er nog veel meer fiscale wijzigingen aangekondigd. Daarnaast zijn er vorig jaar ook al maatregelen aangekondigd, die met ingang van 2025 (of zelfs nog later) in werking treden.
Hierbij geldt een groot voorbehoud: deze notitie is geschreven op basis van de inhoud van het Pakket Belastingplan 2025, zoals dat op 17 september 2024 bekend is gemaakt. Het kan zijn dat de definitieve uitwerking van de plannen in de uiteindelijke wetgeving nog anders wordt.
Zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek (ZA) is een aftrekpost voor ondernemers die voldoen aan het urencriterium, dat wil zeggen als hoofdregel minstens 1225 uur per jaar in hun onderneming werkzaam zijn.
Eerder was al aangekondigd dat de zelfstandigenaftrek versneld wordt afgebouwd. Dit jaar (2024) werd de zelfstandigenaftrek nog € 3750, volgend jaar wordt hij volgens plan € 2470 en wordt verder afgebouwd tot € 900 in 2027. De startersaftrek blijft wel de huidige € 2.123.
In een tabel:
Jaar | Aftrek |
2024 | 3.750 |
2025 | 2.470 |
2026 | 1.200 |
v.a. 2027 | 900 |
Wat betekent dat concreet voor u:
- door de daling van de zelfstandigenaftrek stijgt uw fiscale winst de komende jaren;
- door de stijging van de fiscale winst wordt u meer box 1-heffing verschuldigd.
Mkb-winstvrijstelling
De mkb-winstvrijstelling is een vrijstelling die alle IB-ondernemers krijgen, ongeacht of ze voldoen aan het urencriterium of niet. De aftrek bedroeg tot en met 2023 nog 14% van de winst, maar was in 2024 al teruggebracht naar 13,31% van de winst. De vrijstelling wordt vanaf 2025 verder teruggebracht naar 12,7%.
Dat betekent dat de belastingheffing over uw winst uit onderneming effectief stijgt.
Tarief inkomstenbelasting box 1
Het inkomstenbelastingtarief in box 1, waarin uw winst uit onderneming wordt belast, wordt anders. Tot en met 2024 kende box 1 twee belastingschijven, vanaf 2025 wordt het er drie. De lage box 1-schijf uit 2024 is gesplitst over twee schijven. De nieuwe eerste schijf is wat lager dan de oude eerste schijf, de nieuwe tweede schijf is wat hoger dan de oude eerste schijf.
Het effect is dat lagere inkomens wat minder inkomstenbelasting gaan betalen en hogere inkomens wat meer.
De tarieven bedragen over 2025 als volgt:
Box 1-inkomen | IB/PH | |
van | tot | |
– | € 38.441 | 35,82% |
€ 38.441 | € 76.816 | 37,48% |
€ 76.816 | – | 49,50% |
Voor IB-ondernemers stijgt het effectieve belastingtarief echter wel, omdat de mkb-winstvrijstelling lager wordt. Daardoor wordt meer winst belast.
Ook de algemene heffingskorting wordt voor iedereen verlaagd. Die bedraagt over 2024 nog maximaal € 3.362, in 2025 nog maximaal € 3,068. De arbeidskorting waar onder andere ook u als IB-ondernemers recht op heeft, blijft nagenoeg gelijk.
Wat betekent dat concreet voor u:
- u wordt over uw winst meer inkomstenbelasting verschuldigd;
- hoeveel meer hangt helemaal van uw privésituatie af. Dat is echt maatwerk.
Als we rekening houden met de 12,7% mkb-winstvrijstelling luiden de effectieve box 1-tarieven over uw winst uit onderneming:
Box 1-inkomen | IB/PH | |
van | tot | |
– | € 38.441 | 31,06% |
€ 38.441 | € 76.816 | 33,72% |
€ 76.816 | – | 44,74% |
Maar nog steeds zijn dit de ‘kale’ inkomstenbelastingtarieven. Hierbij is geen rekening gehouden met bijvoorbeeld de arbeidskorting (AK), algemene heffingskorting (AHK) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW).
Kostenaftrek werkruimte
Op 29 november 2016 had het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden al geoordeeld dat als een huurrecht van een woning wordt gerekend tot het ondernemingsvermogen, de kosten van een niet-zelfstandige werkkamer niet aftrekbaar zijn als huurderslasten. Denk daarbij aan inrichtingskosten (meubilair, stoffering, behang, e.d.) en kosten van gas, water en elektriciteit.
Dat wordt nu uitdrukkelijk in de wet opgenomen. Daardoor wordt het voor ondernemers die een woning huren definitief niet mogelijk om nog huisvestingskosten ten laste van hun winst te brengen.
Inflatiecorrectie eindheffing bestelauto
Een aantal ondernemers stelt als werkgever een bestelauto van de zaak ter beschikking aan twee of meer werknemers, die de auto afwisselend gebruiken. Dan geldt onder voorwaarden al vanaf 2006 zogenoemde € 300-regeling. Daarbij mag een werkgever de bijtelling wegens privégebruik van de bestelauto aanwijzen als eindheffingsloon.
De hoogte van dat bedrag van € 300 wordt nu voor eerst sinds 2006 i.v.m. inflatie m.i.v. 01 januari aanstaande aangepast naar € 438.
Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025
U kunt als IB-ondernemer onder voorwaarden uw onderneming fiscaal erg gunstig overdragen aan iemand anders, bijvoorbeeld uw kind. Als dan sprake is van een schenking, is niet of nauwelijks schenkbelasting verschuldigd op grond van de zogenoemde BedrijfsOpvolgingsRegeling (BOR).
De BOR is al jarenlang voorwerp van discussie, dus ook van wijziging. Elk jaar verandert er wel weer iets. Ook per 1 januari aanstaande gaat weer een aantal zaken veranderen. Die veranderingen zijn soms erg gunstig, maar soms ook nadelig ten opzichte van de huidige regeling in 2024. Het is dus belangrijk om goed na te denken over een bedrijfsopvolging, en dan vooral over de planning daarvan. Dat speelt overigens alleen als u uw IB-onderneming tegen een zacht prijsje overdraagt aan met name uw kinderen, of in het geheel wil schenken. Het speelt niet zozeer als u uw onderneming of de aandelen in uw eigen bv onder zakelijke voorwaarden wilt verkopen.
Als dit aan de orde is, kunt het beste eerst een afspraak met uw NOAB-adviseur maken. De wijzigingen zijn namelijk best wel ingewikkeld. Maar hoe luidt een opsomming van de meest belangrijke aangekondigde wijzigingen voor IB-ondernemers:
- de doelmatigheidsmarge wordt vanaf 1 januari 2025 afgeschaft;
- bedrijfsmiddelen in de IB-onderneming die gemengd zakelijk en privé worden gebruikt, zijn alleen nog voor het zakelijke deel gunstig over te dragen;
- vanaf 1 januari 2025 dient degene aan wie u uw onderneming geheel of gedeeltelijk schenkt, ten minste 21 jaar te zijn;
- het bedrag dat voor de volle 100% aan ondernemingsvermogen is vrijgesteld wordt verhoogd tot € 1,5 mln, het meerdere voor 75%. Dit jaar is dat nog ongeveer € 1,3 mln volledig en het meerdere voor 83%;
- de voortzettingstermijn, dat is de termijn dat de verkrijger de onderneming minimaal moet voortzetten, wordt volgend jaar verlaagd van 5 naar 3 jaar. Dat geldt echter alleen voor schenkingen van ondernemingen vanaf 2025.
Het is erg belangrijk dat u tijdig een mogelijk voornemen om uw onderneming over te dragen bij uw NOAB-adviseur aankaart. Het kan namelijk een aantal jaren duren, voordat uw onderneming helemaal geschikt is voor de BOR.
Aanpassing van de KOR in de omzetbelasting
De zogenoemde Kleine Ondernemers Regeling (KOR) in de omzetbelasting wijzigt vanaf 1 januari 2025.
Zo vervalt de verplichte deelname van minimaal 3 jaar. Een ondernemer mag zich voortaan op elk willekeurig moment afmelden. Daarnaast geldt nu na afmelding een wachttijd van 3 jaar, wil iemand weer aan de KOR meedoen. Die uitsluitingsperiode wordt beperkt tot de rest van het kalenderjaar met het volle daarop volgende kalenderjaar.
Aan- en afmelden kan vanaf 1 oktober 2024 overigens via “Mijn Belastingdienst Zakelijk”.
De KOR eindigt sowieso voor buitenlandse ondernemers met een vaste inrichting voor de btw in Nederland.
Daarnaast is het belangrijk om te vermelden dat er een EU-KOR komt. Tot 01 januari 2025 kunnen ondernemers die zijn gevestigd in Nederland alleen in Nederland de KOR toepassen. Met de EU-KOR kan men vanaf 2025 ook btw-vrijstelling krijgen voor één of meer EU-landen waar men zakendoet.
Is men bijvoorbeeld KOR-deelnemer in Frankrijk, België en Italië, dan krijgt men btw-vrijstelling in deze drie landen. Maar men kan er ook voor kiezen om alleen in bijv. België aan EU-KOR mee te doen. Dan krijgt hij alleen in België btw-vrijstelling.
Voor de EU-KOR moet men wel aan extra voorwaarden voldoen:
- de hoofdvestiging van de onderneming moet in Nederland zijn gevestigd;
- de maximale jaaromzet bedraagt € 100.000 (in alle EU-landen, inclusief Nederland);
- deelnemers van de EU-KOR moeten zich houden aan de nationale omzetgrens van het EU-land waar ze de btw-vrijstelling toepassen.
De gevolgen van EU-KOR zijn als volgt:
- als KOR-deelnemer berekent u geen btw aan klanten in andere EU-landen;
- u trekt daar ook geen btw af, ook niet voor kosten die u voor zijn leveringen heeft gemaakt;
- u betaalt geen btw aan de Belastingdienst van land waar u zakendoet, u hoeft daar dus geen btw-aangifte te doen;
- u moet wel elk kwartaal opgaaf kwartaalomzet bij de Nederlandse Belastingdienst indienen. Dat is een overzicht van de omzet die u in een kwartaal in hele EU heeft behaald.
Andere maatregelen
Behalve bovenstaande maatregelen gaat nog een aantal fiscale zaken veranderen, die voor u als dga belangrijk kunnen zijn.
- In de box 3-heffing zijn helaas nóg meer onduidelijkheden en onzekerheden ontstaan. Zeker nadat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat een particulier alleen maar box 3- belasting hoeft te betalen over zijn werkelijk rendement, althans als dat lager is dan het forfaitaire rendement. Daarbij levert vooral het begrip werkelijk rendement discussie op. Deze materie wordt steeds complexer en wordt echt maatwerk. Uw NOAB-adviseur kan u hier meer over vertellen, gegeven uw specifieke situatie.
- Het box 3-tarief bedraagt dit jaar 36%. Het zou volgend jaar worden verlaagd naar 34%, maar die verlaging gaat niet door. Het tarief blijft 36%.
- De eerder aangekondigde herinvoering van de rode diesel voor de landbouw gaat ook niet door.
- De overdrachtsbelasting voor woningen waarin de koper niet zelf gaat wonen (beleggingswoningen), wordt in 2026 verlaagd van 10,4% naar 8%.
- De salderingsregeling voor zonnepanelen wordt met ingang van 2027 definitief afgeschaft.
- De 25% tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting voor elektrische auto’s blijft geldig tot en met 2029.
Ten slotte
Deze notitie geeft de belangrijkste wijzigingen weer die op Prinsjesdag 2023 bekend zijn gemaakt. En dan speciaal voor u, als IB-ondernemer.
Maar het zijn algemene regels. Het spreekt voor zich dat uw NOAB-adviseur graag met u wilt bespreken wat dit nu precies in uw situatie voor gevolgen met zich meebrengt.
Prinsjesdag voor u dga met uw eigen bv
In het Belastingplan 2025 zit een groot aantal fiscale maatregelen opgenomen die een directeur grootaandeelhouder (dga) met zijn eigen bv direct raken. Het aantal wijzigingen is voor dga’s komend jaar wellicht nog groter, dan voor voorgaande jaren gold.
In samenwerking met Marree & Van Uunen Belastingadviseurs heeft NOAB deze notitie opgesteld, waarin de belangrijkste maatregelen voor u als dga met uw eigen bv aan de orde komen. Let wel, het zijn alleen zaken die specifiek over dga’s en hun eigen bv’s gaan. Los van deze maatregelen zijn er nog veel meer fiscale wijzigingen aangekondigd. Daarnaast zijn er vorig jaar ook al maatregelen aangekondigd, die met ingang van 2025 (of zelfs nog later) in werking treden.
Hierbij geldt een groot voorbehoud: deze notitie is geschreven op basis van de inhoud van het Pakket Belastingplan 2025, zoals dat op 17 september 2024 bekend is gemaakt. Het kan zijn dat de definitieve uitwerking van de plannen in de uiteindelijke wetgeving nog anders wordt.
Box 2-tarief
Het box 2-tarief is de laatste jaren onrustig. Tot en met 2023 was het simpelweg één tarief van 25% voor ontvangen dividenden uit en vervreemdingsvoordelen op aandelen in uw eigen bv, maar vanaf 2024 is het tarief gedifferentieerd in twee schijven. Tot € 67.000 per persoon geldt een tarief van 24,5%, het meerdere is in 2024 belast tegen 33%. Die hoge schijf van 33% wordt met ingang van 2025 nu weer verlaagd tot 31%.
Schematisch luidt de box 2-heffing:
Inkomen | Heffing
2024 |
Heffing
2025 |
|
van | tot | ||
0 | 67.000 | 24,500% | 24,500% |
67.000 | – | 33,000% | 31,000% |
Houd er wel rekening mee dat vanaf 2025 de algemene heffingskorting (AHK) wordt verlaagd met ook het box 2-inkomen. Tot en met 2024 wordt de AHK alleen gekort met inkomen in box 1 (zoals het dga-loon), maar vanaf 2025 ook met inkomen in box 2 en box 3. De korting op de AHK vindt plaats met inkomen tot € 76.816.
Vooral dga’s (of fiscaal partner) met een inkomen dat lager is dan € 76.816, kunnen beter nog dit jaar dividend uitkeren dan pas volgend jaar. Want dit jaar is de heffing in de eerste box 2-schijf sowieso maximaal 24,5%, maar volgend jaar kan die effectief 31% worden, omdat u ook afgerond 6,5% minder AHK krijgt.
De 24,5%-schijf van € 67.000 geldt per persoon. Fiscaal partners mogen twee keer die schijf benutten, ongeacht wie het dividend geniet.
Daarnaast is het sowieso verstandig om goed na te denken over uw dividendbeleid. Door elk jaar wat dividend uit te keren, kunt wellicht steeds gebruik maken van de lage box 2-schijf. Als u winsten in een bv oppot, en later ineens tot uitkering laat komen, valt het dividend wellicht gedeeltelijk in de hoge box 2-schijf. En dat betekent een hogere belastingheffing.
Vennootschapsbelasting
De vennootschapsbelasting wijzigt komend jaar niet. De eerste schijf van € 200.000 blijft belast tegen 19%, het meerdere tegen 25,8%. Dit is al het derde jaar op rij dat de vennootschapsbelasting niet wijzigt.
Doordat de vennootschapsbelasting twee schijven kent, is het bij meerdere bv’s belangrijk om goed na te denken over de winsten in die bv’s. Uw NOAB-adviseur kan u daarbij helpen. Daarbij moet u denken aan een holding met een winst van € 50.000 en een werkmaatschappij met een winst van € 350.000. Die hebben samen € 400.000 winst. Maar een deel van de winst van de werkmaatschappij wordt belast tegen 25,8%, terwijl de holding nog ‘ruimte’ in de eerste schijf heeft. Onder omstandigheden is het mogelijk om de belastbare winsten te beïnvloeden, bijvoorbeeld via een tussenjaarse fiscale eenheid. Dat kan vennootschapsbelasting besparen. In bovengenoemd voorbeeld maximaal € 10.200.
Integrale tarief
Als u winst in uw bv haalt, betaalt u eerst vennootschapsbelasting. Als u daarna die netto winst als dividend uitkeert, betaalt u over dat dividend box 2-heffing. Beide belastingen zijn progressief.
In een tabel komt dat als volgt tot uitdrukking:
Belastingheffing | Winst ≤ € 200.000 | Winst > € 200.000 | ||
Box 2-tarief | 24,5% | 31,0% | 24,5% | 31,0% |
Winst bv | 100,000% | 100,000% | 100,000% | 100,000% |
Vpb | -19,000% | -19,000% | -25,800% | -25,800% |
Nettowinst | 81,000% | 81,000% | 74,200% | 74,200% |
Box 2-heffing | -19,845% | -25,110% | -18,179% | -23,002% |
Netto dividend | 61,155% | 55,890% | 56,021% | 51,198% |
Integraal tarief IB/Vpb | 38,845% | 44,110% | 43,979% | 48,802% |
Iemand die zijn winst weet te spreiden, waardoor zijn vennootschapsbelasting niet hoger is dan 19% en regelmatig dividend uitkeert waardoor zijn box 2-heffing niet hoger is dan 24,5%, betaalt uiteindelijk maar 38,845% integraal aan belastingheffing.
In een worst case scenario, waarbij de winst in de bv wordt belast tegen 25,8% en het dividend tegen de hoge box 2-schijf van 31%, betaalt de dga integraal 48,802% belastingheffing.
Zie hier het belang van een goede taxmanagement.
Renteaftrek voor vastgoed-bv’s
Als een vastgoed-bv beleggingsvastgoed heeft gefinancierd met vreemd vermogen, is tot en met 2024 de rente voor kleine beleggers nagenoeg altijd volledig aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting, omdat de eerste € 1 miljoen aan betaalde rente sowieso fiscaal aftrekbaar is.
Dat gaat vanaf 2025 veranderen. Die drempel van € 1 miljoen komt te vervallen. Rente is dan alleen nog maar aftrekbaar tot maximaal 25% van de EBITDA, ofwel 25% van het operationele bedrijfsresultaat vóór afschrijvingen, rentelasten, belastingen en op- of afwaarderingen. Niet aftrekbare rente kan later onder voorwaarden alsnog aftrekbaar zijn.
Deze maatregel geldt voor alle bv’s die vastgoed verhuren aan derden. Het begrip ‘vastgoed-bv’ en het begrip ‘derden’ is exact in de nieuwe wetgeving omschreven. Als u vastgoed vanuit uw bv verhuurt, is het verstandig om in overleg met uw NOAB-adviseur te treden om te bezien of deze maatregel ook voor u gevolgen heeft. Dit, omdat het een complexe maatregel is, die stiekem vaak kan spelen, ook bij mkb-ondernemingen.
Het kan dan bijvoorbeeld aantrekkelijk zijn om leningen af te lossen met eigen vermogen in de bv of door eigen vermogen uit privé in die bv te storten en met dat geld de leningen af te lossen.
Dit is een hele vervelende maatregel voor bv’s die in vastgoed beleggen. Het raakt niet holdings die vastgoed aan een werkmaatschappij of zuster-bv verhuren. Zij worden niet als ‘derde’ beschouwd.
Giftenaftrek
Giften die een bv doet aan een ANBI of steunstichting SBB zijn vanaf 1 januari 2025 niet meer aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting. Let wel, dat geldt alleen voor vennoot-schapsbelastingplichtige lichamen zoals bv’s, niet voor particulieren met een giftenaftrek in de inkomstenbelasting.
Sterker nog, giften door een eigen bv worden vanaf 2025 aangemerkt als een dividenduitkering aan de dga zelf, met als gevolg afdracht van dividendbelasting door de bv en belastingheffing in box 2 bij de dga. Daarna kan de dga in privé die gift onder voorwaarden weer wel aftrekken voor de inkomstenbelasting. Een van de voorwaarden daarvoor is dat een aftrek-drempel moet worden overschreden.
Mocht u overwegen om vanuit uw bv nog een gift te willen doen, dan kan dat daarom beter nog voor 1 januari aanstaande plaatsvinden.
Excessief lenen
Dit is op zich geen nieuwe maatregel. Als een dga (samen met zijn fiscaal partner) teveel leent van zijn eigen bv, wordt het meerdere aangemerkt als dividend. Die grens bedroeg op 31 december 2023 nog € 700.000, maar bedraagt vanaf 31 december 2024 € 500.000. De grens voor excessief lenen is dus met € 200.000 verlaagd.
Als het ernaar uitziet dat u en/of uw fiscaal partner op 31 december 2024 meer dan € 500.000 bij uw eigen bv hebt geleend, is het verstandig om met uw NOAB-adviseur contact op te nemen om te bezien of het verstandig is om dat te voorkomen, en zo ja, hoe. Vaak zal er niet eenvoudig, zo niet onmogelijk zijn om een oplossing te bedenken zijn, maar soms ook weer wel.
Dga-loon
Het dga-loon wordt op 1 januari 2025 waarschijnlijk verhoogd van € 56.000 naar € 57.000. De exacte verhoging is nog niet bekend. Dat wordt pas eind december 2024 bekend gemaakt.
De materie rondom de beloning van een dga is complex. Maar omdat een verhoging van het dga-loon doorwerkt naar andere inkomensafhankelijke voorzieningen, zoals de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW en wellicht nog andere inkomensafhankelijke regelingen, kost die salarisverhoging relatief gezien veel inkomstenbelasting. Vaak meer dan de besparing bij de bv wegens die extra salariskosten. Ofwel, dividend uitkeren is vaak goedkoper dan extra salaris uitbetalen.
De marginale belastingtarieven van een dga en diens partner luiden in 2025 als volgt:
Van | Tot | IB/PH | AHK | AK | ZVW | Effectief |
0 | 11.628 | 35,820% | 0,000% | -8,428% | 5,260% | 32,652% |
11.628 | 28.406 | 35,820% | 0,000% | -25,271% | 5,260% | 15,809% |
28.406 | 38.441 | 35,820% | 6,337% | -2,584% | 5,260% | 44,833% |
38.441 | 43.071 | 37,480% | 6,337% | -2,584% | 5,260% | 46,493% |
43.071 | 75.860 | 37,480% | 6,337% | 6,510% | 5,260% | 55,587% |
75.860 | 76.817 | 37,480% | 6,337% | 6,510% | 0,000% | 50,327% |
76.817 | 129.077 | 49,500% | 0,000% | 6,510% | 0,000% | 56,010% |
129.077 | – | 49,500% | 0,000% | 0,000% | 0,000% | 49,500% |
Let wel, deze bedragen en percentages zijn onder voorbehoud. Een aantal variabelen wordt pas in de loop van november of december 2024 bekend gemaakt.
Uit de tabel blijkt dat als een dga zijn loon volgend jaar verhoogd van € 56.000 naar stel € 57.000, hij over die € 1.000 extra bruto loon 55,587% belasting betaalt. Terwijl de bv wellicht effectief maar een voordeel heeft van 38,845%, de combinatie van bespaarde vennootschapsbelasting en box 2-heffing.
Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025
U kunt als dga onder voorwaarden uw onderneming via een aandelentransactie fiscaal erg gunstig overdragen aan iemand anders, bijvoorbeeld uw kind. Als dan sprake is van een schenking, is niet of nauwelijks schenkbelasting verschuldigd op grond van de zogenoemde BedrijfsOpvolgingsRegeling (BOR).
Daarnaast kan het zijn dat de box 2-claim die in beginsel ontstaat omdat u uw aandelen in uw eigen bv vervreemdt, kunt doorschuiven naar de bedrijfsopvolger, via de zogenoemde door-schuifregeling (DSR).
De BOR en de DSR zijn al jarenlang voorwerp van discussie, dus ook van wijziging. Elk jaar verandert er wel weer iets. Ook per 1 januari aanstaande gaat weer een aantal zaken veranderen. Die veranderingen zijn soms erg gunstig, maar soms ook nadelig ten opzichte van de huidige regeling in 2024. Het is dus belangrijk om goed na te denken over een bedrijfsopvolging, en dan vooral over de planning daarvan. Dat speelt overigens alleen als u de bv tegen een zacht prijsje overdraagt aan met name uw kinderen, of in het geheel wil schenken. Het speelt niet zozeer als u uw onderneming of de aandelen in uw eigen bv onder zakelijke voorwaarden wilt verkopen.
Als dit aan de orde is, kunt het beste eerst een afspraak met uw NOAB-adviseur maken. De wijzigingen zijn namelijk best wel ingewikkeld. Maar hoe luidt een opsomming van de meest belangrijke aangekondigde wijzigingen voor dga’s met een eigen bv:
- de doelmatigheidsmarge wordt vanaf 1 januari 2025 afgeschaft;
- voor bedrijfsmiddelen in de bv die gemengd zakelijk en privé worden gebruikt, gelden de BOR en de DSR vanaf 2025 alleen voor het zakelijke deel;
- vanaf 1 januari 2025 dient degene aan wie u aandelen geheel of gedeeltelijk schenkt, ten minste 21 jaar te zijn. De dienstbetrekking eis van drie jaar voor de DSR komt evenwel te vervallen;
- het bedrag dat voor de volle 100% aan ondernemingsvermogen is vrijgesteld wordt verhoogd tot € 1,5 mln, het meerdere voor 75%. Dit jaar is dat nog ongeveer € 1,3 mln volledig en het meerdere voor 83%;
- de voortzettingstermijn, dat is de termijn dat de verkrijger de aandelen minimaal moet houden en de bv de onderneming minimaal moet voortzetten, wordt volgend jaar verlaagd van 5 naar 3 jaar. Dat geldt echter alleen voor schenkingen en verervingen van ondernemingen vanaf 1 januari 2025;
- vanaf 2026 vallen alleen gewone aandelen nog maar onder de BOR, in beginsel geen preferente aandelen of tracking stocks. Daarbij verdienen zogenoemde hybride aandelen extra aandacht, die kan de fiscus als preferente aandelen aanmerken;
- de bezitstermijn en de voortzettingstermijn worden versoepeld als het gaat om herstructureringen van bv-structuren.
Het is erg belangrijk dat u tijdig een mogelijk voornemen om uw onderneming over te dragen bij uw NOAB-adviseur aankaart. Het kan namelijk een aantal jaren duren, voordat uw onderneming helemaal geschikt is voor de BOR en/of DSR.
Expat-regeling
Als u gebruik maakt van expats, dan moet u er rekening mee houden dat de expat-regeling, ook wel genoemd de 30%-regeling, gaat veranderen.
Eigenlijk zou de expat-regeling al met ingang van 1 januari aanstaande veranderen, in de zin dat alleen over de eerste 20 maanden 30% van het loon van kwalificerende extraterritoriale werknemer aan te merken is als onbelaste vergoeding voor extraterritoriale kosten. In daaropvolgende 20 maanden nog slechts 20% en voor laatste 20 maanden 10%.
Die versobering is echter teruggedraaid. De belastingvrije vergoeding blijft in 2025 en in 2026 gewoon 30%, maar wordt vanaf 2027 teruggebracht tot 27%. En dit, zonder afbouwtraject.
Als dekking voor het terugdraaien van de versobering van de expat-regeling wordt de salaris-norm binnen de 30%-regeling verhoogd van € 46.107 naar € 50.436 euro (prijzen 2024). De 30%-regeling voor expats die jonger zijn dan 30 jaar met een mastergraad, wordt evenredig aangepast: van € 35.048 naar € 38.338.
Voor ingekomen werknemers die de expat-regeling al voor 2024 toepasten, geldt overgangsrecht: voor hen blijft het forfait 30% en blijven ook de oude (geïndexeerde) salarisnormen van toepassing.
Inflatiecorrectie eindheffing bestelauto
Een aantal bv’s stelt als werkgever een bestelauto van de zaak ter beschikking aan twee of meer werknemers, die de auto afwisselend gebruiken. Dan geldt onder voorwaarden al vanaf 2006 zogenoemde € 300-regeling. Daarbij mag een werkgever de bijtelling wegens privégebruik van de bestelauto aanwijzen als eindheffingsloon.
De hoogte van dat bedrag van € 300 wordt nu voor eerst sinds 2006 i.v.m. inflatie m.i.v. 01 januari aanstaande aangepast naar € 438.
Andere maatregelen
Behalve bovenstaande maatregelen gaat nog een aantal fiscale zaken veranderen, die voor u als dga belangrijk kunnen zijn.
- In de box 3-heffing zijn helaas nóg meer onduidelijkheden en onzekerheden ontstaan. Zeker nadat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat een particulier alleen maar box 3-belasting hoeft te betalen over zijn werkelijk rendement, althans als dat lager is dan het forfaitaire rendement. Daarbij levert vooral het begrip werkelijk rendement discussie op. Deze materie wordt steeds complexer en wordt echt maatwerk. Uw NOAB-adviseur kan u hier meer over vertellen, gegeven uw specifieke situatie.
- Het box 3-tarief bedraagt dit jaar 36%. Het zou volgend jaar worden verlaagd naar 34%, maar die verlaging gaat niet door. Het tarief blijft 36%.
- De eerder aangekondigde herinvoering van de rode diesel voor de landbouw gaat ook niet door.
- De overdrachtsbelasting voor woningen waarin de koper niet zelf gaat wonen (beleg-gingswoningen), wordt in 2026 verlaagd van 10,4% naar 8%.
- De salderingsregeling voor zonnepanelen wordt met ingang van 2027 definitief afgeschaft.
- De 25% tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting voor elektrische auto’s blijft geldig tot en met 2029.
Ten slotte
Deze notitie geeft de belangrijkste wijzigingen weer die op Prinsjesdag 2024 bekend zijn gemaakt. En dan speciaal voor u, als dga met uw eigen bv.
Maar het zijn algemene regels. Het spreekt voor zich dat uw NOAB-adviseur graag met u wilt bespreken wat dit nu precies in uw situatie voor gevolgen met zich meebrengt.